2021 (Geplaatst op: 26-06-2021)
Weeskind in Liempde
Weeskind in Liempde 1742.
Het uitbesteden, aanbesteden van een kind in vroegere tijden, werd soms ook genoemd: een kind bestellen. Het ging dan om weeskinderen, vondelingen of kinderen die niet erkend werden. Deze werden voor een bepaalde vergoeding elders ondergebracht. Dit gebeurde meestal door het bestuur van de armentafel, of tafel van de H. Geest in een dorp of stad.
Zo gebeurde het ook bij Maria Verzooten. Zij was 40 jaar, gehuwd met Pieter Verzooten de Jonge en woonde in 1742 in Liempde. Het huis stond ongeveer op de plaats waar nu de schuur van D’n Liempdsen Herd is in het dorp.
Op 9 april 1742 kwam iemand bij haar aan huis; een zekere Gerrit, die knecht was bij pastoor Franciscus Leliveld in Helvoirt. Haar zus, Geertrui Marcus van Breugel, was daar pastoorsmeid. Zij waren beide dochters van Marcus van Breugel, vorster (veldwachter) te Liempde.
Marie vroeg aan Gerrit of er iemand ziek was. Gerrit zei: “Wees maar gerust; er is geen kwaaiigheid, ik geloof dat het om een kind gaat”.
Marie is naar Jan Teulings (35 jaar) gegaan die bij haar in de buurt woonde en zij zijn met drieën, Marie, Gerrit en Jan Teulings, met paard en kar naar Helvoirt gereden. Daar aangekomen is haar zus Geertrui op de kar geklommen en moesten zij naar een met haar zus afgesproken plaats rijden. Marie kende de weg daar niet en zij weet niet of ze daar richting Vught of Esch zijn gegaan.
Op een gegeven moment kwam haar een heer en een jonge vrouw tegemoet. De vrouw overhandigde haar een jong kindje van ongeveer 4 weken; een jongetje. De heer heeft tegen haar gezegd: ”Ik kom van de week wel een keer langs”. Daarop zijn zij weer naar de pastorie van Helvoirt gereden en haar zus heeft toen gezegd, waar de pastoor bij stond: “wees gerust, met het geld komt het wel goed”. Zij zou fl. 1,- per week krijgen als vergoeding voor het onderhoud van het kind.
Zij waren rond de middag weer thuis in Liempde aangekomen. Dit alles komt uit verklaringen die Marie en Jan Teulings 4 weken later op 10 mei hebben afgelegd bij ondervraging door de vorster en de schepenen van Liempde. Hierbij verklaren zij ook dat de heer Christaan Paul van Beresteyn als vader genoemd wordt. Hij wordt in de wandelgangen d’n beer genoemd, doch zij weten niet wie de moeder is. Zij weet ook niet of het kind gedoopt is en zij heeft het Thomas genoemd. Zij verklaart ook dat zij omtrent dit kind nooit meer brieven gehad heeft en dat zij de heer, die bij de overdracht was, nooit meer gezien heeft. Zij verklaart dat zij fl. 3,- ontvangen heeft van haar zus Geertrui. Zij heeft haar zus Anna naar de pastorie in Helvoirt gestuurd om te verwittigen dat zij ondervraagd zou worden.
Wie was de heer Van Beresteyn?
Hij was grootgrondbezitter en heer van Maurick (kasteel Vught). Hij had verschillende huizen, windmolens en ook kasteel Ruwenberg in Sint Michielsgestel. Hij voerde tientallen processen en rekesten tegen bestuurders, personen en de Nederlandse Staat.
Hij heeft gewoond op kasteel Maurick, kasteel Ruwenberg en in ’s-Hertogenbosch. Hij is gehuwd na 3 weken huwelijkse afkondiging in ’s-Hertogenbosch, Vught en Gogh (Pruissen) waar zijn vrouw Catharina Wilhelmina Brule woonde op 17 februari 1743. Toen hij huwde had hij al 3 kinderen: Christian, Gijsberth en Hugo. Zijn vrouw was toen weer in verwachting. Bij de huwelijksafkondiging was dit verzwegen. Hij heeft lang een proces met de Staat gevoerd of zijn huwelijk wel rechtsgeldig zou zijn.
Als laatste een van de vele buitensporigheden die hij beging en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Cornelis Doncgersloot, koetsier van de oude mevrouw Van Beresteyn, (zijn moeder die in ’s-Her-togenbosch woonde) oud 25 jaar, was door de heer Van Beresteyn aangevallen met een stok. Hij had die af kunnen weren met een riek, die hij toevallig in zijn hand had. Van Beresteyn had toen gezegd dat hij direct moest vertrekken en hij was weggegaan. Hij dacht dat het geen ernst was en is doorgegaan met zijn werk. Toen hij bezig was met het opruimen van een matras kwam de heer Van Beresteyn weer terug. Hij had een tak of een zwaar hout onder zijn rok verborgen, waarmee hij plotseling koetsier Cornelis op zijn hoofd sloeg, die bewusteloos neerviel. Van Beresteyn had hem toen nog op zijn kuiten en knieën getrapt. Cornelis had de hele nacht niet kunnen slapen. Hij wilde ’s-morgens zijn “lievereije” uittrekken en vertrekken. Toen had Van Beresteyn hem voor de derde maal bedreigd, maar dat was door de lakei verhinderd.
De heer Van Beresteyn had problemen gemaakt met zijn koetsier omdat hij daags tevoren een briefje had besteld voor de kamenierster van de oude mevrouw en ook was hem gevraagd om een zalfje mee te brengen voor Maria Pages, de kamenierster, voor een hoofdwond, die enige dagen ervoor was veroorzaakt door de heer Van Beresteyn, die haar had geslagen.
Deze familie Van Beresteyn is zeker 5 generaties heer van Maurick geweest, al vanaf de 17e eeuw.
Op “Wikipedia” is nog meer te vinden over de familie Van Beresteyn o.a. een familiewapen.
Jan van de Sande,
lid Erfgoedvereniging Kèk Liemt.